“Vrienden,
collega’s, Baas & Bazin… Dit is een bijzondere avond: mijn laatste avond
als werknemer van Jet Set. Het is een
avond die ik me in mijn hoofd vele malen geprobeerd heb voor te stellen, maar het
heeft toch weer ieder voorstellingsvermogen getart. Er gaat op dit moment zo
veel door me heen, dat het bijna onmogelijk is er iets van mee te delen aan
jullie. Ik denk aan de warmte die ik zo vaak heb mogen ervaren, de tedere gevoelens
van zoete heimwee & verknochte vriendschap, de vele momenten van vreugde
& tragiek die we al die jaren met elkaar beleefd hebben. De Intense
Gesprekken, de oprechte kameraadschappelijkheid en natuurlijk ook de Moeilijke Momenten
waar we samen doorheen kwamen, in eendracht en met opofferingszin. De lieve
hond.
Op deze
plaats wil ik en moet ik zeggen hoe veel ik al deze jaren gehouden heb van
sommigen onder jullie. Niet iedereen van hen kon er vanavond bij zijn, de
meesten van hen zijn al jaren geleden uitgezworven over de zeeën, maar ook hen
herdenk ik met veel plezier hier vanavond. Ik zal geen namen noemen maar dit [spreker
maakt handzoengebaar]… dit is voor jullie!
Het zoveel
jaren samen zijn betekent natuurlijk ook je soms elkaar eens goed in de ogen
moet kijken en elkaars waarheden met koningswater moet besprenkelen om te
kijken hoe dik de laag verguldsel is. En niet alleen die van een ander, ook die
van jezelf. Het kan niet altijd vredig en harmonieus zijn; daar moet aan
gewerkt worden. Soms zijn er kleine dingetjes die eventjes heel groot lijken, ergernisjes
die de dag erna alweer vergeten zijn, weggespoeld met wat pinten en elkaar eens
op de schouder slaan. Het zou flauw zijn die dingen elkaar nog tijdenlang na te
dragen. Dat is niet de stijl ik probeer na te leven... Je slikt eens en lacht hartelijk
om jezelf en om de anderen. En je lacht om het idiote gewemel van het leven dat
we zo serieus nemen…
Er zijn
echter ook momenten waarop je sommige dingen
wel moet uitspreken. Je moet je medemensen niet het recht ontnemen de waarheid
te horen. Ze laten zweven in de droom van de illusie… te laten baden in een
vals bad van surrogaat-ezelinnenmelk... nee, het is belangrijk je medemensen te
verrijken met de waarheid, al kan die soms pijn doen.
Daarom zijn
hier een paar dingen die niet onvermeld mogen blijven, al was het alleen maar
om de schijn weg te nemen dat ik een hypocriet zou zijn. Dat is niet het geval.
In feite is het juist om niet hypocriet
te zijn en hier vanavond weg te gaan met bittere gevoelens dat ik vrijuit spreek.
Het geval wil, dat ik veel van wat ik nu te zeggen heb, lang heb binnengehouden,
voornamelijk uit medelijden met de betrokkenen en een misplaatst idee van
barmhartigheid. Maar ook gedeeltelijk door een vreemde hang naar zelftuchtiging.
Omdat ik onder de indruk verkeerde dat de mensen die het betreft ‘ook maar simpele
zielen’ waren, verblind door de valse goden van de wereld en te onkrachtig om
zich aan die verblinding te onttrekken… neemt u me mijn barokke woorden vanavond niet
kwalijk alsjeblieft, ik heb er een paar op en kan mezelf moeilijk aanpassen.
Wat ik bedoel, verdomme, is, dat ik jarenlang gedacht heb dat iedereen van u
goed zijn best deed om zich zo fatsoenlijk en rechtschapen mogelijk te gedragen
als hij of zij maar kon. En als iemand zijn best doet kan je hem of haar niets
kwalijk nemen, zo is het toch?
‘Onder de mantel
der liefde’ heet zoiets in de volksmond geloof ik. De volksmond is wel een
toepasselijk woord hier, want als er voor mij één ding komt bovendrijven als ik
denk aan de algemene sfeer bij ons bedrijf, dan is het wel de
volkse aard ervan: die goeie ouwe joviale volkse sfeer… toch? Zo geroemd in
romantische nostalgische televisieseries voor massavermaak, over bendes waar men scherp van
de tong is maar in tijden van nood klaarstaat voor elkaar, verbroederd met
elkander… Woest maar niet ledig… dat idee.
Een mooie
fantasie, die spiegel van eigenliefde van het proletendom. Dit kantoor was
voor mij de eerste kennismaking met een bot, boers, egoïstisch, dierlijk soort irrationele agressie en,
al zal ik haar met genoegen herdenken, ik hoop haar nooit weer tegen te komen. Hoe
vaak ik bijvoorbeeld niet onze directrice Rachel heb horen dreigen om deze of
gene ‘de kop van de romp te trekken’… ha ha, ja u lacht er nu om, maar zoiets
verwacht je niet snel... Fysiek
geweld als compensatie voor mentale tekortkomingen… de rode lijn van
holbewoners tot roofridders…
Maar niet
alleen deze mentaliteit zal me lang bijblijven. Nee, men kan ook denken aan
heel andere dingen. Bijvoorbeeld de heersende mentaliteit als het gaat om geven
& nemen. Zo herinner ik me nu dat ik eens ten behoeve van ons fraaie tijdschrift
Amsterdam Journal foto’s ging maken in
de hoofdstad en daarbij helaas, geheel buiten mijn schuld, één van de
batterijen van mijn camera verloor in de Binnen-Amstel. Ik zie hem nog
stuiteren en ik hoor nog het plonsje. Wat mij betreft was dit een
schoolvoorbeeld van een ‘bedrijfsongeval’ en ik verwachtte dat Rachel het minieme
bedrag voor het batterijtje wel zou willen vergoeden, vooral al omdat ik met
mijn eigen camera op stap was voor het werk, en daarvoor niets rekende, laat
staan voor een lunch of parkeerkosten of dat ik ongeveer 13 uur bezig was
geweest en slechts 8 uur rekende. Maar in plaats daarvan tekende zich een merkwaardig
en mal soort woekermentaliteit af in haar: iedere euro die niet perse aan mij besteed hoefde te worden, die
moest in de zak van de baas gehouden worden.
En die
kleine dingen bij Jet Set stonden vrij schril tegenover de overduidelijke
rijkdom en extravagante levenswijze van meneer & mevrouw directeur. Hoe kon
dat? Gingen zij niet de hele tijd paardrijden, golfen, naar sauna’s en luxe
vakantie-resorts, en schaften zij zich geen hele dure auto’s en computers aan?
En dat doorgaans allemaal ook nog ten laste van het bedrijf. En dan niet een in
de Binnen-Amstel gerold batterijtje willen vergoeden… een merkwaardige
toestand.
Die
fundamentele houding van vooral Rachel – het in woord & gebaar uitdragen dat
het personeel vooral slechts een kostenpost is, en al allerminst een
gewaardeerde medewerker voor de zelfde zaak – die zorgde voor een
onuitgesproken schisma tussen haar en haar personeel. Onuitgesproken omdat ik
iemand ben die steeds het beste van mensen verwacht en niet goed kan omgaan met
conflicten over principiële zaken: wie niet snapt waar de morele grens loopt, die
ga ik het niet uitleggen. Maar ook onuitgesproken omdat iedere poging tot
dialoog, of zelfs maar een hint naar bepaalde dingen, steevast bij Rachel een hysterische
reactie uitlokte van het bij voorbaat ingraven in eigen stellingen en een
ongehoorde persoonlijke agressiviteit met wilde tegenaanvallen. Wie aankwam met
iets dat de reuk van kritiek of ontevredenheid leek te hebben kon rekenen op
een grootscheeps tegenoffensief met alle strijdkrachten die ze maar in zich
had.
En zo durfde
niemand wat te zeggen en zagen we toe hoe alles verslechterde en versoberde,
tenminste, voor wat het personeel aanging. Over het zo lang beloofde maar nooit
gematerialiseerde pensioen, over een loonsverhoging of over alle andere niet
nagekomen beloften werd niet eens meer gesproken. Niet met de directie bedoel
ik, want onderling ging het bijna nergens anders meer over. Het Pensioen werd
gedurende vele jaren de leukste running
gag van het kantoor… tot het niet
grappig meer was. Maar wie praat
er nou over geld? Er zijn belangrijkere dingen. Warmte bijvoorbeeld. Halve
dagen stond ik met dikke truien aan tegen de verwarming geplakt om het bibberen
tenminste voor even te stoppen terwijl de mensen verderop in hun winterjassen
zaten te werken.
En wat is
fysieke warmte in het licht van menselijke? Dit brengt me mooi terug naar de
situatie van vanavond: het afscheid. De afgelopen jaren heeft iedereen hier –
ik kijk jullie aan en jullie weten dat het zo is – zich doodgeschaamd over de
manier waarop dit bedrijf afscheid nam van haar medewerkers. De mensen die zich
jarenlang hebben ingezet, met kolossale energie, slaafse houding en zonder ooit
iets voor zichzelf te vragen. Die mensen, het zijn er volgens mijn laatste
telling 55, teveel om nu op te noemen, ze werden allemaal abrupt aan de kant
geschoven waarna in het beste geval een ‘etentje’ volgde… Een etentje als vanavond
dus. Een etentje voor wie? Voor wat? Voor de afgedankte werknemer? Voor de
collega’s? Voor het geruststellen van het geweten van de directeur? Of voor het
publieke imago van de directeur? Wie het weet mag het zeggen.Iedereen zou verwachten dat het absoluut minimum dat het bedrijf in zo’n geval kan doen is dat zij het etentje zou organiseren en ervoor zou betalen. Maar zo ging dat natuurlijk niet bij ons bedrijf. De afgedankte moest vaak zijn eigen vertrek organiseren. En bij één van de etentjes werd al van tevoren gezegd dat ieder voor zijn eigen eten moest betalen maar dat de afscheidsnemer vrijgehouden zou worden. Op zich erg genoeg? Ja, ik hoor het u denken… Maar het kan nog veel erger natuurlijk. Bij dat bewuste etentje voor Tamara Kruijsheer (ze wordt hier plechtig herdacht), dronk onze geroemde directeur Milo (die natuurlijk te laat kwam) sloten dure whisky’s – iets anders dan single malt was natuurlijk te min, ook al gooide hij het in zijn cola – maar, zo zei hij, dat zou hij zelf wel betalen. Vreemd genoeg was die belofte vergeten toen, een week of twee later, de directrice met de pet rondging bij het personeel om het etentje voor Tamara te betalen… toen werd de rekening, inclusief de fooi, gewoon gedeeld door het aantal aanwezigen. En niet veel later dwarrelde het bonnetje op mijn bureau voor de boekhouding zodat het volledige bedrag als bedrijfskosten ingeboekt kon worden, en het volledige BTW bedrag afgetrokken. Vandaar mijn vraag: waarvoor zijn die etentjes bedoeld?
Een zelfde
soort truck werd uitgevoerd bij het afscheid van onze goeie ouwe Glen. Alleen
werd daar pas achteraf verteld dat het afscheidsetentje voor eigen rekening zou
zijn. Een bedanketentje voor de werknemer die in tien jaar tijd tonnen heeft
verdiend voor het bedrijf, die nu afscheid ging nemen… het werd betaald door zijn
collega’s. Ik herinner me het nog goed, het was ook hier in restaurant Jiorgos.
Milo kon die avond niet zo lang blijven… er was een talentenjacht op
TV.
Ach, weet u…
het regent nu. Alles is verloren. En alles komt goed. Voor zover ik weet komt
altijd alles goed. Ook wat niet goed komt, komt goed… Ik moet lachen. Ha ik lach! Wie? Ik sluit mijn speech nu
maar af, berg de rest van mijn papieren op, neem nog een laatste glas en bedank
jullie, mijn collega’s voor dit door jullie betaalde etentje. ‘Champagne voor
de hele zaak!,’ roep ik als de Man uit het Ondergrondse! De tijd ontbreekt me om nu
nog te vertellen over de andere verschrikkingen, het wantrouwen, de control
freak, de leugens, het zielige vertoon van macht, het geloof in een
kantoormentaliteit, dat die zou bijdragen aan een hogere productie… hoe komt
een mens erop? Je schildert alles grijs en installeert een prikklok, en als de
mensen dan minder werk gaan doen, of met minder plezier, laat je ze lijsten
invullen van hun bezigheden en hoeveel minuten ze eraan besteed hebben en je
begint iets dat je werkoverleg noemt maar in feite sessies zijn van het zinloos benoemen van onverbeterlijke toestanden… en als dat allemaal nog niet het gewenste
effect heeft laat je een watercooler
komen. Een watercooler… dan zou het
allemaal wel beter gaan, want dat doen ze in Amerika ook op hun kantoren.
Goed, het is
klaar. Ik bedank een ieder voor hun komst. Sandy, je was een grote bron van
vermaak. Jeanette… we hebben veel gelachen en je was van iedereen de
grootste criticaster van het kantoor, ik hoop dat je er vrede mee
vindt; het is jammer dat je op het moment dat ik ontslagen werd mijn brieven niet meer wilde beantwoorden en niets meer van
je liet horen maar hier nog wel zo heerlijk zit te smullen. Greg… ik
dacht dat we vrienden waren maar ook jij hebt niets van je laten horen of je
een op zijn minst een collega getoond; maar aan de andere kant heb ik je nog nooit op een
persoonlijk mening kunnen betrappen dus misschien waren mijn verwachtingen te hoog gespannen. Ruud…
waar is hij? Oh, die is even weg want toen het gezelschap zich meer dan drie seconden
niet met hem, de grote Ruud Kerkhof, kon bezighouden is hij hem gesmeerd. Mike… het ga je goed makker, waar je ook bent. Ook een proost op de andere
aanwezigen hier, al spijt het me dat ik hun namen niet ken, jullie, de stagiaires
die zijn aangetrokken om mijn werk goedkoop over te nemen. Dat jullie maar fijn
terecht komen en genieten van het leven! Milo, ik zie dat je op je
stoel zit te drentelen; ik weet niet of er weer een talentenjacht op de buis is
vanavond of dat je hoognodig moet pokeren op het internet, maar als je weg wilt
houd ik je niet tegen. Rachel, moge God je genadig zijn… ik ben het
niet.
En dan ga ik
nu. Laat mij dit etentje maar betalen. Hier is vijfhonderd euro, dat moet
genoeg zijn, meer heb ik niet trouwens. Ober… mijn mantel!”