We bevinden ons vandaag weer op het kantoor, gezeten in de mosterdkleurige
bureaustoel aan de crème plastic tafel. De koffie staat dampend kringen te
trekken, de computer warmt op, het riet wuift kalmpjes voor de sloot. Wie had
dit ooit gedacht… zo te komen werken op een kantoor als dit, onder TL-balken met een telefoon met spiraalsnoer. We kunnen het van de trieste kant bekijken
maar dat is nergens voor nodig. Want wat is dit leven toch mooi! Geen half
leven in afzondering en gemis, maar een heel! Weliswaar op een duister zijpad,
maar toch een heel en volwaardig leven vol onontdekte insecten en zelden-geziene
verdorven bloemen. Maar toch... daar zitten we dan. Zware objecten vallen wél
sneller dan lichte! Eén-nul voor Aristoteles. Mijn jiu jitsu leraar zei altijd:
‘als jouw truc niet goed werken, jij beter hard lopen.’
Het is toch merkwaardig gesteld met het dierenrijk. Je hebt een vuurvogel,
vuurvlinder, vuurmier, vuursalamander, vuurbuikpad, vuurgoudhaantje,
vuurkopbaardvogel, vuurpijlinktvis, vuurrugvazant en niet te vergeten de vuurwants.
Daarnaast een waterspreeuw, watersalamander, waterkever, waterspin, waterhoentje,
wateragame, waterhaas, waterjuffer, waterkonijn, waterleliemot, waterkoedoe, wateropossum,
waterslak, waterral, waterrat, waterzwijn, waterrietzanger, waterschorpioen,
waterslang, watersnip, watervlo, waterdwerghertje en de waterbuffel… Een hele
boel. Voorts zijn er een aardworm, aardhommel, aardboktor, aardwolf en
aardvarken. En voor de lucht alleen maar een luchtpijpschreeuwvogel, een weinig
artistieke nomenclatuur overigens… Het is duidelijk dat het Luchtruim niet de
natuurlijke habitat van de mens is. De aarde wel, maar pas als hij dood is en
dan valt er weinig meer te determineren. Er is wel een Luchtmens, maar die komt
niet voor in het Grote Dierenboek.
Maar dan nu aan het werk… da capo al
fine. Waar is mijn gum? En waar is mijn Guru? Wie leidt mij hier doorheen?
Wie spreekt met mij? Een mens heeft iemand nodig om mee te praten. Iemand die
dezelfde taal spreekt… voilà! Een mens van hetzelfde spreeksel, zal ik maar
zeggen. Geest en woord, gelijk van klank en betekenis. Dag, heeft u misschien
mijn woord gehoord? Valk, valk, krulteken, ibis, cirkel, mannetje die zo doet, drie
mannetjes in een bootje, oog, gestileerde palm, nog een oog, punt, uit, stik d’r
maar in. Nee, maar even serieus: wie spreekt mijn taal hier? Niemand. Hallo
meneer de perforator, hoe maakt u het deze grijze morgen? Nichts…
Misschien als ik over die lamp wrijf dat er dan… Of misschien kan ik het
Kleine Volkje aanroepen, of de Grote Geest. De Groene Man? Oh Heer ziet mij
aan… Vergeef ons, ze weten niet wat ze doen in de directiekamer! Maar laat ik me
even concentreren… riobaldo diorama, riobaldo diorama, riobaldo diorama… diadorím.
Hee, de telefoon. “Bedset, goeiemorgen… nee mevrouw, u spreekt niet met De
Knorr, nee, helaas, wij zijn een... Wat? Nee. Ja, die heerlijke preisoep? Nee mevrouw, ik kan u
niet helpen, ik weet ook niet waarom die niet meer in de supermarkt ligt. Heel
jammer! Ik zou zeggen vraagt u er bij uw erkende handelaar om en wie weet dat
ze… Goedemorgen mevrouw.” Riobaldo diorama riobaldo diorama... diadorim.
Misschien dat ik een Magische Stof moet maken... men neme zeven stukken spiegel, zeven
ravenveren, zeven nietjes (gebruikte natuurlijk) drie wimpers van een neger,
een handje confetti uit de perforator, drie el plakband, rood puntenslijpsel en dit alles
tot een pasta gekneed met oog van salamander en teen van pad, schaamhaar, kauwgom en
koffiedrab. Hierin schrijven wij op improvisatie perkament een Geheime
Boodschap. Een Spreuk. Een krachtige invocatiespreuk om ergens een
gelijkgestemde geest te vinden… iemand om mee te praten. Of iets ter verdelging
van dit kantoor. Waar laat ik mijn Indiculus? Waar zijn mijn grimoires? Niet hier tussen de ordners natuurlijk. Nee… alweer
telefoon.