donderdag 11 april 2013

Incantatie


We bevinden ons vandaag weer op het kantoor, gezeten in de mosterdkleurige bureaustoel aan de crème plastic tafel. De koffie staat dampend kringen te trekken, de computer warmt op, het riet wuift kalmpjes voor de sloot. Wie had dit ooit gedacht… zo te komen werken op een kantoor als dit, onder TL-balken met een telefoon met spiraalsnoer. We kunnen het van de trieste kant bekijken maar dat is nergens voor nodig. Want wat is dit leven toch mooi! Geen half leven in afzondering en gemis, maar een heel! Weliswaar op een duister zijpad, maar toch een heel en volwaardig leven vol onontdekte insecten en zelden-geziene verdorven bloemen. Maar toch... daar zitten we dan. Zware objecten vallen wél sneller dan lichte! Eén-nul voor Aristoteles. Mijn jiu jitsu leraar zei altijd: ‘als jouw truc niet goed werken, jij beter hard lopen.’
Het is toch merkwaardig gesteld met het dierenrijk. Je hebt een vuurvogel, vuurvlinder, vuurmier, vuursalamander, vuurbuikpad, vuurgoudhaantje, vuurkopbaardvogel, vuurpijlinktvis, vuurrugvazant en niet te vergeten de vuurwants. Daarnaast een waterspreeuw, watersalamander, waterkever, waterspin, waterhoentje, wateragame, waterhaas, waterjuffer, waterkonijn, waterleliemot, waterkoedoe, wateropossum, waterslak, waterral, waterrat, waterzwijn, waterrietzanger, waterschorpioen, waterslang, watersnip, watervlo, waterdwerghertje en de waterbuffel… Een hele boel. Voorts zijn er een aardworm, aardhommel, aardboktor, aardwolf en aardvarken. En voor de lucht alleen maar een luchtpijpschreeuwvogel, een weinig artistieke nomenclatuur overigens… Het is duidelijk dat het Luchtruim niet de natuurlijke habitat van de mens is. De aarde wel, maar pas als hij dood is en dan valt er weinig meer te determineren. Er is wel een Luchtmens, maar die komt niet voor in het Grote Dierenboek.

Maar dan nu aan het werk… da capo al fine. Waar is mijn gum? En waar is mijn Guru? Wie leidt mij hier doorheen? Wie spreekt met mij? Een mens heeft iemand nodig om mee te praten. Iemand die dezelfde taal spreekt… voilà! Een mens van hetzelfde spreeksel, zal ik maar zeggen. Geest en woord, gelijk van klank en betekenis. Dag, heeft u misschien mijn woord gehoord? Valk, valk, krulteken, ibis, cirkel, mannetje die zo doet, drie mannetjes in een bootje, oog, gestileerde palm, nog een oog, punt, uit, stik d’r maar in. Nee, maar even serieus: wie spreekt mijn taal hier? Niemand. Hallo meneer de perforator, hoe maakt u het deze grijze morgen? Nichts…
Misschien als ik over die lamp wrijf dat er dan… Of misschien kan ik het Kleine Volkje aanroepen, of de Grote Geest. De Groene Man? Oh Heer ziet mij aan… Vergeef ons, ze weten niet wat ze doen in de directiekamer! Maar laat ik me even concentreren… riobaldo diorama, riobaldo diorama, riobaldo diorama… diadorím.

Hee, de telefoon. “Bedset, goeiemorgen… nee mevrouw, u spreekt niet met De Knorr, nee, helaas, wij zijn een... Wat? Nee. Ja, die heerlijke preisoep? Nee mevrouw, ik kan u niet helpen, ik weet ook niet waarom die niet meer in de supermarkt ligt. Heel jammer! Ik zou zeggen vraagt u er bij uw erkende handelaar om en wie weet dat ze… Goedemorgen mevrouw.” Riobaldo diorama riobaldo diorama... diadorim.
Misschien dat ik een Magische Stof moet maken... men neme zeven stukken spiegel, zeven ravenveren, zeven nietjes (gebruikte natuurlijk) drie wimpers van een neger, een handje confetti uit de perforator, drie el plakband, rood puntenslijpsel en dit alles tot een pasta gekneed met oog van salamander en teen van pad, schaamhaar, kauwgom en koffiedrab. Hierin schrijven wij op improvisatie perkament een Geheime Boodschap. Een Spreuk. Een krachtige invocatiespreuk om ergens een gelijkgestemde geest te vinden… iemand om mee te praten. Of iets ter verdelging van dit kantoor. Waar laat ik mijn Indiculus? Waar zijn mijn grimoires? Niet hier tussen de ordners natuurlijk. Nee… alweer telefoon.

donderdag 4 april 2013

Nu Koop


Koop nu koop nu koop nu koop nu koop nu koop nu koop nu koop...
EINdeLIJK… Nu is er nieuwe Burf, dat is echt heel goed wasmiddel. Door de gepatenteerde actievoorwaarden. Niet in combinatie met andere. Bruisend, niet pluizend. Duizend dingen strelen de fluweeldroge huid met ultrafijne microkristallen, voor een aanvulling op de voeding. Dus u gaat gewoon naar Troepé! Altijd voordelig, nooit overspelig. Tweede fles gratis. De Kinderen! U geeft toch om uw schatte-watte-boutjes?

Vroeger moest u zwoegen, maar dat hoeft nu niet meer. Maak de slagzin af en ding mee. Geloof het of niet, in luttele seconden, zeg maar dag tegen menstruatiepijn, ja ja, ook u meneer. Geweldig! Ongelooflijk! Dus? De worst van de toekomst, probeer het zelf en neem dus altijd antiglans! Zolang de voorraad strekt. Nu met keuzekorting, reuzenkorting, reuzendoder, neuzenkoker, kneuzenkorting, peniskoker…
Het is nog nooit zo eenvoudig geweest. Dus! Kom naar de dealer voor een proefrit, de eerste auto met adapted forward lighting en het exclusieve DNA hair-repairsysteem. De unieke action formula die nare geurtjes neutraliseert en je pasta stabiliseert. Je nieuwe gras nieuw gemaaid in een nieuwe handomdraai, dé fashiontrend voor je haar. Jong geleerd, oude kaas. Gratis en voor de hipst stralende huid, een lieve duit, glansruit, plastuit, weeromstuit, duivelskruid. Derde BH gratis! Het management ingedekt. Nieuw, originele Pussylick2000©, met krokante bodem en de fijnste hop, langdurige frisheid, plakt niet, voelt niet droog, glijdt gemakkelijk door de haartjes. Dus wees er snel bij. Nu tijdelijk extra voordelig. Verwijdert luchtjes, op is op. Mannen weten waarom! Heden geen vissoep, voor maar één-negenennegentig…

Uitzicht

Ik weet niet. De dikke lucht, de ontspannen sfeer die kwam met de gewenning. Want het werd zeker meer ontspannen later, ondanks in elkaar draaiend telefoonkoord, de stroperige tijd, verveling en de bedrijfsleiding die steeds bizardere gradaties van paranoia en gierigheid ging vertonen. Het kon me in die dagen allemaal geen moer meer schelen en er was lome ontspanning.

Dan viel alles weg. En was er alleen nog maar zijn en kijken. Wat te zeggen daarover? Ach. Het raam denk ik… met die lamellen, dom en traag naar beneden vallend, star en pestend, plastic tralies opstijgend van de grindvloer of hangend vanaf het plafond, dat deed er weinig toe. Stalagtieten of -mieten. De ramen werden goed gewassen natuurlijk. Altijd. Zolang er een glazenwasser gevonden kon worden die zijn nek wilde breken voor een zwart tientje zonder bedankje, dan waren de ramen goed gewassen. Properheid, nijverheid, serieuze grote mensen… dat moesten ze van ons denken… met een glanzend bord voor de deur met in zakelijk font de namen van de bedrijven erop. Net echt.

Ik vertelde dus van het raam. In mijn stoel, kijkend door de ruimte over het bureau, langs de plant, daar was het raam. En daar doorheen een grindvlakte met een stukje grasveld. Netjes, niets van te zeggen. Mijn voorstellen er een tuinkabouter te plaatsen werden niet aangenomen. Nu was er dus alleen grind en gras. En een rietkraag daarna, een bijna onzichtbare sloot met soms een zwaan of twee – verbazend hoe hard die beesten kunnen peddelen! – en daar weer achter de weg waar het poldervolk naar hun bollenschuren, kantoorbanen of weet ik veel naar wat voor onbelangrijke dingen die mensen moesten gaan. Na de sloot een parkje, een Stukje Groen. Keurig geknipte struiken, schelpenpaadjes en een houten torentje waar de dorpsjeugd op een pedagogisch verantwoorde manier kasteeltje kon spelen. Geen executies op het plein, rooftochten door barbaarse streken, woeste slachtingen en verkrachtingen onder de opstandelingen... geen dictators op het bordes. Alleen 'dat ik koning was en jij prinses'… Banale glitter en panache. Kijk maar op het gras. Leve de chlorofyl! Leve de lucht, tonronde nonnen en glazen vol drank…

Het licht zachtjes knipperend. Smeuïg brommend. Het kantoor is bezig, rommelt stompzinnig verder en gelukkig niemand die dit serieus neemt. En weer een tevreden klant het bos in gestuurd. De directeur is er toch niet, die staat op de golfbaan te brallen, schreeuwend in de grond te hakken en die ene toevalstreffer later in de kantine veertien keer uit te leggen. Na ieder glas wordt het schot majestueuzer.

Of iets over die hond die daar rondliep, die stomme aardige gele hond, lui, dik en verwend, net als zijn baasjes. Een prima hond, als honden zijn. Als hij eten kreeg kwispelde hij. Als hij sliep snurkte hij. Naar vliegen happen met een mooi hol tandenklapgeluid deed hij niet. Misschien had de ervaring hem geleerd een goede inschatting van zijn kansen te maken en zag hij de zin van vliegen vangen niet langer in. Ook de hond was saai. Maar niet slecht. Soms wilde hij spelen en ging achter de gegooide bal aan, wulps hossend en fel. Maar terug kwam hij op een sukkeldrafje, of vergat zelfs helemaal dat hij de bal terug moest brengen. Dan zag hij een veertje, of een schaduw die hij wilde onderzoeken. Of hij rook iets dat op voedsel leek.

Soms ging de telefoon. Het licht viel duur door de getinte glazen. Alles was lelijk, kitschig en nep hier. Alleen het zijn was echt, wellicht. Ik verzonk in gepeins. ‘Je hebt een steenbok… steenuil… steenmarter, steenarend, steenkarper, steenpatrijs, steenvalk, steenvis, steenhommel… steenezel… kennen jullie nóg een dier met 'steen' jongens & meisjes?’

Kwart over negen.