Uit het dagboek, mei-juni 2001
‘Na het tanken van een noodvoorraad Weidse Vlakte ging
ik naar binnen. Schuw ploeteren, schor de collegae begroeten. Ik weet er niet
veel meer vanaf en heb weinig behoefte aan herinnering. Alles in duigen. In de
pauze stond ik weer aan het hek.’ ‘Het is maar goed dat ik er niet iedere
dag heen moet. De dagen thuis ben ik ook goed bezig natuurlijk en vandaag kon
ik nog even doen alsof deze hele Jet Set nachtmerrie inderdaad maar een Boze Droom
was.’ ‘Om 7 uur werd ik wakker. De enorme
angst & downheid is een beetje weggesleten, maar toch was het weer flink
donker en zweten vanmorgen. Na brood en koffie bereiden vertrok ik, keek even
naar het weiland, tekende iets en ging naar binnen. Masker op. Maar gaandeweg
de dag werd ik steeds positiever. Het is een combinatie van oeroud gewennen en
een aanval van pathologisch optimisme.’
‘Om half zeven of nog
vroeger werd ik wakker van een mug en arbeidsonrust.’
‘Het contact met de collegae is nog wel geforceerd – en ik kan mezelf
niet zijn – maar het is beter dan helemaal geen contact.’
‘Grappige voorvallen op kantoor, zoals dat ik naar de wc ging. Voor ik
het wist hing ik met mijn leuter boven de wasbak maar toen zag ik mijn
spiegelbeeld en sprak zeer geamuseerd hoofdschuddend hardop ‘totaal
verwilderd!’ tegen hem voor ik toch maar gewoon in het urinoir piste.’
‘Recht uit mijn werk maar nog niet voldoende ‘geland’ om evenwichtige
berichten af te leveren. ‘Er was veel werk voor me te doen en zo
kwam ik mooi onontdekt de dag door.’
‘In de pauze liep ik in
een korte droge periode even naar de weilanden en tekende een urinerende koe...’
‘Vandaag was de triestheid terug. Ik tekende weer een landbouwbeest aan
het hek vanmorgen voor ik naar binnen ging. Het was moeilijk mij vrolijk te
houden en aan de contractuele verplichtingen tegenover de collega’s te
voldoen.’ ‘grote marteling’
‘het kamertje’ ‘archiefkast’
‘brood mee’ ‘wachten op…’
‘En toen naar Jet Set, de plek waar ik ben om te vergeten.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten